Moeite met lezen en/of schrijven
In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen moeite met lezen of schrijven. De meeste mensen die moeite hebben met lezen en schrijven vinden het lastig om er over te praten. Het kan dus handig zijn als je weet waar je op moet letten.
Zo kan iemand bijvoorbeeld zeggen: ‘Dat vul ik thuis wel even in’. Of vragen of iemand anders het even kan voorlezen of opschrijven.
Andere signalen kunnen zijn:
- Alleen kijken naar een tekst zonder de ogen te bewegen over de tekst.
- Geen punten of komma’s gebruiken.
- Geen e-mailadres hebben.
- Moeite hebben met mobiel bankieren.
- Een slecht leesbaar handschrift hebben.
- Vaak of een lange periode werkloos zijn.
- Niet verder groeien in het werk.
- Een uur te vroeg of te laat zijn op een afspraak.
- Negatief praten over schoolervaring.
- Moeite hebben met navigatie.
- Smoesjes gebruiken als ‘bril vergeten zijn’ of ‘zere hand hebben’ als gevraagd wordt iets te lezen of te schrijven
Afhankelijk van wat je ziet, zou je voorzichtig een vraag kunnen stellen om het gesprek te starten. Bijvoorbeeld: “Ik vond het ook lastig om dit in te vullen. Is er iets waarbij ik je kan helpen?”
Of: “Vind je het lastig om brieven van de gemeente te begrijpen?”
Als je het gesprek bent aangegaan, is het belangrijk iemand te motiveren. Verwacht niet dat diegene daar meteen voor openstaat. Geef het gesprek dan meerdere kansen.
Vraag wat iemand zou willen leren. Het gaat daarbij niet om de vaardigheden, maar dat je daardoor zelfstandig kunt zijn. Wie beter kan meedoen aan de samenleving krijgt meer zelfvertrouwen.
Vertel iemand:
- Dat hij/zij absoluut niet de enige is.
- Dat hij/zij altijd nog kan leren.
- Dat er cursussen speciaal voor volwassenen zijn. In kleine groepen of één-op-één. Vaak gratis of voor een klein bedrag.
Verwijs door naar Stichting Lezen en Schrijven, telefoonnummer 0800 - 023 44 44 voor een passende cursus in de buurt. Je kunt ook samen met iemand of voor iemand bellen naar dit nummer.
Gebruikte bronnen: