Eist gedeeltelijke bewaking in de kantoorfunctie
08-01-2020
Wij hebben een klein verschil van mening met de brandweer inzake de omvang van een brandmeldinstallatie. De casus: Een woonhuis uit 1950 in hartje centrum bestaat uit kelder en 3 bouwlagen daarboven, totaal 4. In het pand zit een kantoorfunctie en een logiesfunctie, deze zijn verticaal gescheiden en liggen beide in een apart brandcompartiment. De logiesfunctie bestaat uit 6 kamers, 3 op de 1e en 3 op de 2e verdieping. De logiesfunctie heeft een eigen opgang, trappenhuis uitgevoerd als extra beschermde VR, kamers uitgevoerd als beschermde sub bc. De kantoorfunctie aan de voorzijde heeft ook een eigen trapopgang, uitgevoerd als open trap. De logiesfunctie heeft per bouwlaag 2 vluchtroutes, aan de achterzijde de eigen opgang en aan de voorzijde via de kantoorfunctie naar de daar gelegen trap en naar de voordeur. Deze Vr zijn gescheiden door een BC scheiding. De logiesfunctie is voorzien van een BMI met volledige bewaking en doormelding met certificaat, de kantoorfunctie valt qua gebruiksoppervlakte onder de 500m2 en zou dan geen BMI eis hebben.
Nu eist de brandweer gedeeltelijke bewaking in de kantoorfunctie op basis van de 2e Vr van een logiesfunctie die daar doorheen loopt. Ons argument is een andere gebruiksfunctie gelegen in een apart brandcompartiment hoeft daardoor niet dezelfde bewakingsomvang te hebben als de logiesfunctie. Wie heeft er conform de regelgeving en interpretatie gelijk?
Uitgangspunten (op basis van de door u verstrekte informatie)
Op basis van het Bouwbesluit voldoet het volledige pand aan de eisen die gesteld worden aan de brandmeldinstallatie door het Bouwbesluit.
Zowel de norm NEN 2535:2009 (incl. correctieblad C1) en de NEN 2535:2017 geven beide aan in § 10.2.2:
Het is eveneens mogelijk een deel van een gebouw van een volledige bewaking te voorzien, mits tussen het wel en niet bewaakte deel een (brandwerende) scheiding (conform Bouwbesluit) aanwezig is.
Conclusie
Het is op basis van het Bouwbesluit en de NEN 2535 NIET noodzakelijk om in het kantoor een brandmeldinstallatie met de omvang gedeeltelijke bewaking aan te brengen.Nadat men via de tussendeur(en) in de brandwerende scheiding van de logiesfunctie naar de kantoorfunctie vlucht, komt men hierdoor in een extra beschermde vluchtroute uit. Dit is vergelijkbaar met de situatie kantoortuin. Daarmee wordt al aan de eis van veilig vluchten voldaan.