Loading...
  • Heeft u een vraag? Aanmelden nieuwsbrief

Op basis waarvan dient er bij het verlaten van een detectiezone/verdieping een handmelder geplaatst te worden?

18-04-2019

Tijdens een discussie kwamen we op de plaatsing van de handmelder bij het verlaten van een detectiezone (resp. trap omhoog en/of omlaag). Nu wordt ons aangeleerd met de cursus PDB dat hier een handmelder geplaatst dient te worden. Echter kan ik de eis hierop nergens vinden in de normeringen. Mij vraag is: Op basis waarvan dient er bij het verlaten van een detectiezone/verdieping dan een handmelder geplaatst te worden?

(Brand)Veiligheid & Opleidingen

Antwoord is tweeledig:

  • De in de omschrijving van het onderwerp genoemde ‘groene handmelder’ heeft niets te maken met detectiezones. Deze groene drukknop wordt slechts en alleen gebruikt bij deuren die wel moeten kunnen worden gebruikt voor de ontvluchting van een gebouw maar – om normaal gebruik te voorkomen – elektrisch zijn vergrendeld. Deze drukknop ontgrendeld de deur zodat men alsnog naar buiten kan;
  • De rode handbrandmelder heeft de bedoeling een brand kenbaar te maken aan de interne en externe hulpverlening. Deze drukknop meldt dus de brand en start de ontruiming zonder tijdsvertraging. Mochten in dat pand de hiervoor genoemde groene handmelders zijn geplaatst dan worden de daarbij behorende deuren ook onmiddellijk ontgrendeld om de ontvluchting zeker te stellen. De projectering daarvan is in de NEN 2535:2017 exact omschreven: binnen 2 m van een brandslanghaspel worden aangebracht. Indien er in (een deel van) het gebouw geen brandslanghaspels aanwezig zijn, moeten de handbrandmelders op bereikbare plaatsen in de verkeersroute zijn aangebracht bij voorkeur bij (nood)uitgangen en/of draagbare blustoestellen en wel zo dat deze vanaf iedere plaats in het gebouw binnen 30 m bereikbaar zijn. Het plaatsen bij een deur waarbij men een detectiezone verlaat is dus niet ter sprake.

Echter wat hier nog wel een rol speelt, is de eis uit de NEN 2575:2018 dat een ontruimingsinstallatie moet kunnen worden gestart met een handbrandmelder en op het bedieningspaneel los van automatische aansturing. Dit betekent wel dat er in een detectiezone die tevens alarmeringszone is een handbrandmelder moet zijn geplaatst, los van het al of niet aanwezig zijn van vaste slanghaspels.